Les 15. Jij bent niet jouw zonden
Vraag 3
Krachtige vijanden
Paulus had net in Romeinen 6 geschreven:
Maar God zij dank: u was wel slaaf van de zonde, maar nu bent u van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van de leer waaraan u overgegeven bent. (18) En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid.
Romeinen 6:17-18
Nu beschrijft hij zichzelf als een “slaaf verkocht aan de zonde”. Hoe brengen wij nu deze twee waarheden in overeenstemming met elkaar?
Deze schijnbare tegenstelling is heel eenvoudig om te begrijpen. Als een persoon tot geloof in Jezus komt, dan is zijn “oude mens”, zijn “oude natuur”, zijn “oude ik” gestorven en de gelovige heeft nu een nieuwe natuur, Gods eigen natuur (2 Petrus 1:3-4). Deze nieuwe “zelf” of de “nieuwe mens” die van heiligheid houdt en, zoals Paulus het omschrijft, het goede wil doen. Maar deze nieuwe zelf die Gods natuur heeft, heeft een paar heel krachtige tegenstanders met wie hij elke dag de strijd moet aangaan. De nieuwe zelf leeft nog in een niet verlost lichaam (Romeinen 8:23), vlees dat eigenwijs en veeleisend is, met verlangens die fout en slecht zijn (zie 1 Petrus vers 2:11). Dan is er ook nog de satan die heel handig en bedreven is, met eeuwenlange ervaring om gelovigen te verleiden en om ons halve waarheden te laten omhelzen die leiden tot slavernij. Zijn leugens aanvaarden, nadat je gevallen bent voor de zonde, kan ertoe leiden dat wij overweldigd worden door gevoelens van schuld en veroordeling. Ik moedig je aan om hierover meer in onze Setting Captives Free nieuwsbrief te lezen: Overcoming Condemnation (alleen in het Engels). Tot slot leven wij in een gevallen wereld die ons aantrekt en verleidt met al de glitter en praal en loze beloften. Dit alles kan het hart van een gelovige aanwakkeren met als gevolg dat het vlees begint te begeren; het verlangt naar wat het ziet, hoort, proeft en ruikt en er komt trots in onze harten.
Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld.
1 Johannes 2:16
Blijvende zonde
Maar als wij Romeinen 7 verder lezen, dan ontdekken wij een schokkende waarheid: de apostel Paulus, jij en ik zondigen in werkelijkheid nooit. Wat? Hoe kan dat? Lees de volgende uitspraak dan maar eens:
Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont.
Romeinen 7:18-20
Vraag 3. Wie of wat brengt het kwade teweeg in Romeinen 7:18-20?