Les 25. Lichamelijke intimiteit, een beeld van Christus en de kerk
Vraag 5 en 6
De worsteling met seksuele onreinheid is veel voorkomend en een probleem dat de kerk vanaf het begin heeft beziggehouden. Met name de kerk te Korinthe worstelde met dit probleem en daarom schreef Paulus hun een brief.
In 1 Korinthe 5 stelt Paulus heel duidelijk dat seksuele onreinheid in het leven van een gelovige betreurenswaardig is. Hij gaat verder en benadrukt deze waarheden in hoofdstuk 6 als volgt: “Het lichaam is echter niet voor de hoererij, maar voor de Heere en de Heere voor het lichaam. (14) En God heeft niet alleen de Heere opgewekt, maar zal ook ons opwekken door Zijn kracht. (19) Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? (20) U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.” (1 Korinthe 6:13b-14, 19-20).
Vraag 5. Waar zijn onze lichamen volgens 1 Korinthe 6 voor bedoeld?
Onze lichamen zijn voor de Heer en Zijn glorie en wij willen de Heer glorie brengen met ons lichaam, verstand en huwelijk. Maar de vraag die dan komt – Hoe dan? Heeft de zonde dan niet alles kapot gemaakt? Wat moeten wij doen? De Korinthiërs hadden dezelfde vragen en wij lezen de antwoorden in 1 Korinthe 7.
“Wat nu de dingen betreft waarover u mij geschreven hebt: het is goed voor een mens om geen vrouw aan te raken. (2) Maar laat vanwege allerlei vormen van hoererij iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. (3) Laat de man aan zijn vrouw de verschuldigde bereidwilligheid betonen en evenzo ook de vrouw aan haar man. (4) De vrouw heeft niet de beschikking over haar eigen lichaam, maar de man. En evenzo heeft ook de man niet de beschikking over zijn eigen lichaam, maar de vrouw. (5) Onttrek u niet aan elkaar, behalve dan met onderling goedvinden voor een bepaalde tijd, om u te wijden aan vasten en bidden. Kom daarna weer bij elkaar, opdat de satan u niet zal verzoeken omdat u zich niet kunt onthouden.” (1 Korinthe 7:1-5).
Vraag 6. Vanwege de verleidingen van seksuele onreinheid wordt in 1 Korinthe 7:2 vanuit de genade een uitweg gewezen. Welke is dat?