Dag 18. Gevallen

Inleiding

“Want wij struikelen allen in veel opzichten.” (Jakobus 3:2a).
“want al valt een rechtvaardige zevenmaal, hij staat weer op,” (Spreuken 24:16a).
Elke week lezen wij verhalen over voorgangers, pastors en leiders die terugtreden of verwijderd worden uit hun positie, omdat zij op een of andere manier moreel tekortgeschoten zijn. Hoewel wij in de verleiding komen om onze hoofden te schudden en onze teleurstelling te uiten, moeten wij eerlijk zijn dat ook wij evenzogoed vatbaar zijn om te struikelen en te vallen.
De wereld, de duivel en ons eigen vlees spannen tegen ons samen om ons af te matten, ons af te leiden, ons op te stoken en om ons in de val te laten lopen. Wij worden moe, terneergeslagen, verliezen het zicht op Jezus en strompelen verder op onze weg. Wij worden afgeleid door tijdelijke zaken zoals werk, zorgen en verlangens en houden onze ogen niet op Jezus gericht en dan gaan wij onderuit. Het gaat sneller dan wij voor mogelijk houden en het gebeurt veel vaker dan wij willen toegeven.
Sommigen van ons geven het dan maar op. Wij geven toe aan de wanhoop en het dwaze idee dat, nu wij toch al zijn gevallen, we het net zo goed helemaal kunnen opgeven. Wat begon met een val, loopt uit op een uitstapje in het gebied van de vijand waar we het risico lopen om gevangen te worden en onszelf en degenen om ons heen te beschadigen.
Sommigen van ons minimaliseren of ontkennen hun val. Wij doen net alsof alles goed gaat. Wij blijven doen, alsof wij geloven en hopen dat niemand ons ontdekt. Wij gaan allerlei goede werken doen en dat wat naar buiten toe goed lijkt, voor zo lang als wij het volhouden. Wij geloven ten onrechte dat wij, als wij maar genoeg ons best doen, wel weer overeind zullen komen, maar wij ontdekken al snel dat dit niet lukt.
Maar de profeet Micha laat ons de juiste reactie na een val zien: “Zelf zal ik echter uitzien naar de HEERE, ik zal wachten op de God van mijn heil. Mijn God zal mij horen. (8) Verblijd u niet over mij, mijn vijandin, want als ik gevallen ben, zal ik weer opstaan, als ik in duisternis zit, is de HEERE mij een licht. (9) Ik zal de toorn van de HEERE dragen – want ik heb tegen Hem gezondigd – totdat Hij mijn rechtszaak voert en mij recht verschaft. Hij zal mij uitleiden naar het licht, ik zal Zijn gerechtigheid zien.” (Micha 7:7-9).
In Micha 7:7-8 spreekt Jezus door Zijn profeet Micha. Hij voorziet Zijn dood aan het kruis. Aan het kruis was het alsof Hij “gevallen” was, hoewel Hij de Enige was Die nooit gevallen is. Aan het kruis is Jezus “gevallen” onder het gewicht van onze zonde. Hij hing drie uren lang in de duisternis onder het oordeel van God, terwijl Hij het volle gewicht van Gods toorn over onze zonde droeg. Toen stond Hij op de derde dag op en werd overgebracht naar het licht, gerechtvaardigd door God, Zijn Vader.
Toen Micha zelf viel, zei hij:“Zelf zal ik echter uitzien naar de HEERE,” en “ik zal Zijn gerechtigheid zien.” En net als Jezus, zou Micha ook “weer opstaan” en overgebracht worden naar het licht.
Beste student, een val is niet te voorkomen en dan belanden wij in het duister van onze zonde. Maar doordat wij naar Jezus kijken, hangend aan het kruis, zien wij zowel Zijn veroordeling als onze rechtvaardiging. Wij zien Jezus opgewekt uit de dood en “Hij … (voert) ... mijn rechtszaak …” bij de Vader en zo staan ook wij opnieuw op, wetend dat er geen veroordeling meer is voor ons.
Als jij valt, kijk dan naar Jezus en zie dat Hij aan het kruis voor al jouw zonde heeft betaald en Gods verontwaardiging over jouw zonde voor jou heeft gedragen. Jezus heeft alle toorn van de Vader overgenomen, zodat er niets meer over is voor jou. Er is geen veroordeling meer voor jou, omdat Jezus jouw plaats heeft ingenomen en het oordeel over Hem is uitgesproken en uitgevoerd. In de hemel laat Jezus Zijn wonden zien en pleit Hij voor jouw zaak. Jij bent gerechtvaardigd van al jouw vallen en volledig gerechtvaardigd door het werk van Jezus! Hij stond op en zal jou blijven helpen met opstaan om in Zijn Geest te wandelen.



In alles op Jezus zien