In het bovenstaande gedeelte zien wij dat het volk van Israël afgodendienaars zijn geworden (zij aanbidden iets anders dan de Levende God). Zij hebben de ware God ingeruild voor afgoden (net zoals zij een gouden kalf maakten om dat te aanbidden, wat je kunt vinden in Exodus 32). Dit was een aanstoot, want God is hun “Eer” en afgoden zijn “niet van nut”. Dan gebruikt dit Bijbelgedeelte de volgende vergelijking:
God is een “bron van levend water” terwijl afgoden “lekkende bakken die geen water houden” zijn.
Sta eens stil bij het feit dat God een “bron van levend water” is.
Een bron schenkt iedere keer opnieuw bevrediging en verfrissing. Dat betekent dat God vervult, aanspoort, stimuleert en heel diep bevredigt voor iedereen die bij Hem komt om te drinken.
Een bron is altijd vers en nieuw. Ze is niet als een put waarin het water kan stilstaan, verstopt kan raken of zelfs giftig kan zijn. Een bron brengt iedere keer weer nieuw en vers water tevoorschijn uit een andere bron die nog dieper en onzichtbaar is. Dat betekent dat God ons altijd zal verrassen met nieuwe inzichten, met nieuwe en unieke zegeningen uit de bladzijden van Zijn Woord. God zorgt ervoor dat ze altijd weer fris zijn, omdat Hij "de Bron” is.
Gods “levende water” maakt ons levend als wij daarvan drinken.
Het kan zijn dat je net zo bent als ik ben geweest. Leven zoekend in gamen, internet, sociale media, enzovoort. Ik wilde uitdaging en plezier, wilde af van mijn verveling en leegheid, iets wat mij liefde en aanvaarding zou geven, met andere woorden: ik was op zoek naar leven!
Maar dat is precies wat God doet voor eenieder die in Hem gelooft: Hij is de bron van levend water. Als wij leren om van Hem te drinken, dan ontdekken wij dat wij nu dat leven hebben. Wij zijn niet langer meer verveeld of leeg, wij hebben niet langer meer een kick of ervaring nodig of iets anders wat plezier brengt. Wij drinken van het levende water en dat geeft ons leven en maakt dat wij ons levend voelen!
“En Hij zei tegen mij: … Wie dorst heeft, zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water des levens.” (Openbaring 21:6).
“En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets.” (Openbaring 22:17).