Les 22. Ons antwoord op genade

Vraag 1

Beste student, welkom terug bij deze cursus. Ik ben blij dat jij er weer bent en dat we samen verder kunnen studeren. Het is gewoon goed om zo samen Gods Woord te lezen en het te bestuderen.
De vorige twee lessen gingen erover dat Jezus ons aan het kruis heeft gered. Wat een geweldige genade is het dat Jezus niet in de Hemel bleef. Hij leefde daar in een heerlijke gemeenschap met Zijn Vader en Hij werd daar aanbeden door alle engelen. In plaats daarvan koos Hij ervoor om dat alles achter te laten en naar deze wereld te komen en te sterven aan het kruis. Hij deed dat voor jou, uit liefde. Hij heeft jou daardoor gered uit Satans koninkrijk, gered van de gewoontezonde en van een leeg of verspild leven.
Als wij op deze manier oog in oog staan met de liefde en genade die Jezus aan het kruis heeft laten zien, dan vraagt dat om een passende reactie van ons. Wij willen niet kijken naar onze lijdende Verlosser en dan alleen maar zeggen: “Nou, bedankt dat U dat hebt gedaan” om vervolgens met onze oude manier van leven door te gaan. Het zou niet passend en goed zijn voor een kind van God om zo te reageren. Hier hoort een reactie te komen vanuit ons hart, een duidelijk bewijs dat Jezus ons heeft veranderd.
Vandaag wil ik naar een Bijbelgedeelte kijken dat ons laat zien wat een passende reactie op zoveel liefde en genade is. Wij proberen daarbij het antwoord te vinden op de vraag: Wat zou onze reactie moeten zijn, als wij alles zien wat Jezus tot stand heeft gebracht door Zijn dood en opstanding?
Laten wij er nu samen naar gaan kijken. Het gedeelte dat wij vandaag gaan bestuderen, komt uit Paulus' tweede brief aan de gemeente van Korinthe, hoofdstuk 6:
“En als medearbeiders van God roepen wij u er ook toe op de genade van God niet tevergeefs ontvangen te hebben. (2) Want Hij zegt: In de tijd van het welbehagen heb Ik U verhoord, en op de dag van het heil heb Ik U geholpen. Zie, nu is het de tijd van het welbehagen, zie, nu is het de dag van het heil; (11) Onze mond heeft zich vrijmoedig voor u geopend, Korinthiërs, ons hart staat wijd open. (12) U neemt geen kleine plaats in ons hart in, maar zelf bent u enghartig. (13) Zet dan ook van uw kant – ik spreek als tot mijn kinderen – uw hart wijd open.” (2 Korinthe 6:1-2, 11-13).

Vraag 1. Wat is de waarschuwing in 2 Korinthe 6:1?

Log in / maak een account aan om u in te schrijven of verder te gaan waar u gebleven was.





Mediaverslaving