Les 21. Gered om aangenomen te worden in Gods gezin (deel 2)

Vraag 3

In dit verhaal (Genesis verzen 14:11-16) werd Abrams neef Lot ontvoerd en gevangen gehouden door een aantal roofzuchtige koningen. Abram hoorde het, verzamelde zijn mannen en trok erop uit om zijn mensen te redden. Abram en zijn leger vielen in het donker van de nacht aan en redden zijn neef. Abram veroverde alles terug: alle goederen die gestolen waren, zijn neef Lot, al Lots bezittingen, alle vrouwen en ook alle andere gevangenen. Alles! Abrams redding van Lot was grondig en volledig!
Net als Lot waren wij gevangen genomen door zonde, ongeloof, opstandigheid en verslaving. Maar Jezus kwam om ons te redden. Lot werd gered in het donker van de nacht en Jezus ging aan het kruis waar Hij de duisternis binnenging (letterlijk en geestelijk) om ons te redden.
En Jezus' redding was grondig en volledig. Hij redde iedereen van Gods gekozen gezin, elke persoon die in Hem geloofde. Hij liet niemand achter, maar redde ons allemaal!
Laten we nog een verhaal lezen:
“Het gebeurde echter toen David en zijn mannen op de derde dag in Ziklag aankwamen, dat de Amalekieten een inval gedaan hadden in het Zuiderland en in Ziklag. Zij hadden Ziklag verslagen en met vuur verbrand, (2) en de vrouwen die er waren, van de kleinste tot de grootste, als gevangenen weggevoerd. Zij hadden niemand gedood, maar hadden hen weggevoerd en waren huns weegs gegaan. (3) David en zijn mannen kwamen bij de stad, en zie, die was met vuur verbrand; en hun vrouwen, hun zonen en hun dochters waren als gevangenen meegevoerd. (4) Toen begonnen David en het volk dat bij hem was, luid te huilen, totdat er geen kracht meer in hen was om te huilen. (5) Davids beide vrouwen waren ook als gevangenen meegevoerd: Ahinoam, uit Jizreël, en Abigaïl, de vrouw van Nabal, uit Karmel. (6) David werd zeer benauwd, want het volk sprak erover hem te stenigen. De zielen van het hele volk waren namelijk verbitterd, ieder over zijn zonen en over zijn dochters. David echter sterkte zich in de HEERE, zijn God. (7) En David zei tegen de priester Abjathar, de zoon van Achimelech: Breng mij toch de efod. En Abjathar bracht de efod bij David. (8) Toen raadpleegde David de HEERE en zei: Zal ik deze bende achtervolgen? Zal ik ze inhalen? En Hij zei tegen hem: Achtervolg ze, want u zult ze zeker inhalen, en u zult de gevangenen zeker bevrijden. (9) David ging op weg, hij en de zeshonderd mannen die bij hem waren; en toen zij bij de beek Besor kwamen, bleven de overgeblevenen achter, (10) maar David achtervolgde hen, hij en vierhonderd mannen; maar tweehonderd mannen, die zó moe waren dat zij de beek Besor niet konden oversteken, bleven achter.
(16) En hij bracht hem erheen, en zie, zij lagen verspreid over het hele gebied, etend, drinkend en feestvierend vanwege heel de grote buit die zij meegenomen hadden uit het land van de Filistijnen en uit het land van Juda. (17) David sloeg op hen in van de schemering tot aan de avond van de volgende dag; er ontkwam niemand van hen, behalve vierhonderd jongemannen, die op kamelen reden en ontvluchtten. (18) Zo bevrijdde David alles wat de Amalekieten meegenomen hadden; ook bevrijdde David zijn twee vrouwen. (19) Niemand van hen ontbrak, van de kleinste tot de grootste, tot de zonen en dochters toe, en niets van de buit, ja niets van alles wat zij voor zich meegenomen hadden. David bracht het allemaal terug. (20) David nam ook al de schapen en de runderen mee; zij dreven die voor het eigen vee uit en zeiden: Dit is de buit van David.” (1 Samuel verzen 30:1-10; 16-20).

Vraag 3. Welke vergelijking kun je maken tussen dit verhaal over David en zijn familie en Jezus' redding van ons? Probeer zoveel mogelijk te benoemen.

Log in / maak een account aan om u in te schrijven of verder te gaan waar u gebleven was.





Mediaverslaving