Les 23. De kracht van het Evangelie – JEZUS BEVRIJDT DE GEVANGENEN

Vraag 1, 2 en 3

Beste student, welkom terug. Fijn dat je er weer bent en dat we weer samen verder mogen gaan met deze Bijbelstudie.
Ik ga ervan uit dat jij het wel met mij eens bent dat mediaverslaving vandaag de dag in onze wereld een serieus probleem is. Er zijn allerlei oplossingen die aangeboden worden: van therapie en psychologische hulp tot en met klinieken, medicijnen, zelfhulpboeken en online groepen.
Hoewel dit allemaal zonder twijfel goed bedoeld is, heeft God Die ons gemaakt heeft, de enige oplossing die helpt. Als jij ziek bent, dan ga jij niet naar een automonteur voor hulp. Als jouw auto kapot is, dan ga jij ook niet naar de huisarts om deze te laten repareren.
Zo is het ook met geestelijke problemen: je moet daarmee niet naar de wereld gaan. Hoe goed hun argumenten ook klinken, hoe goed het er allemaal ook aan de buitenkant uitziet, zij hebben er geen flauw benul van wat nu het werkelijke probleem is. Zij zijn simpelweg niet in staat om de juiste diagnose te stellen en kunnen daardoor ook niet een goede en blijvende oplossing geven.
Maar Jezus kan dat wel! Hij heeft jou gemaakt. Hij weet hoe Hij jou kan herstellen. Hij doet dat met veel liefde en ontferming. Zijn oplossing is eenvoudig en grondig, als Hij naar de oorzaak van jouw probleem gaat en jouw hart geneest.
Vandaag gaan wij het wat anders aanpakken en ik hoop dat jij na afloop ook feedback wilt geven over deze andere manier van onderwijs.
Een van de dingen die mooi zijn om te doen als je bezig bent met Bijbelstudie, is dit. Als in het Nieuwe Testament gedeelten uit het Oude Testament worden aangehaald, om deze gedeelten dan te lezen in hun context. Hier kun je veel van leren, je krijgt prachtige inzichten en momenten waarbij als het ware een ‘lampje aangaat in jouw verstand’. Vandaag wil ik laten zien wat ik hiermee bedoel.
Dit is wat je vandaag mag gaan doen. Ik heb een driedelige Bijbelstudie over het Evangelie.
Lees als eerste Hebreeën 1, zoals je dat hieronder kunt lezen. Als jij dit prachtige hoofdstuk leest, let dan in het bijzonder op elke aanhaling uit het Oude Testament.
Als jij bij die gedeelten aangekomen bent, neem dan even de tijd om die gedeelten in jouw eigen Bijbel te lezen in het Oude Testament – en dan niet alleen de tekst, zoals die hier is aangehaald, maar lees ook de verzen ervoor en erna. Beantwoord dan de vragen die daarop volgen.
Nadat jij op deze manier de Bijbelverzen hebt bestudeerd, kun je verder gaan door op de link onder aan de les te klikken.
“Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, (2) Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. (3) Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen. (4) Hij is zoveel meer geworden dan de engelen als de Naam die Hij als erfdeel ontvangen heeft, voortreffelijker is dan die van hen. (5) Want tegen wie van de engelen heeft God ooit gezegd: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt? (Psalmen 2:7). En verder: Ik zal voor Hem tot een Vader zijn, en Hij zal voor Mij tot een Zoon zijn? (2 Samuel vers7:14; 1 Kronieken 17:13). (6) En wanneer Hij vervolgens de Eerstgeborene in de wereld brengt, zegt Hij: En laten alle engelen van God Hem aanbidden. (Deuteronomium 32:43). (7) En van de engelen zegt Hij weliswaar: Die Zijn engelen maakt tot geesten en Zijn dienaren tot een vuurvlam, (Psalmen 104:4). (8) maar tegen de Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht. (9) U hebt gerechtigheid lief en haat ongerechtigheid. Daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen (Psalmen 45:6-7). (10) En: In het begin hebt U, Heere, de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken van Uw handen. (11) Die zullen vergaan, maar U blijft altijd. En ze zullen alle verslijten als een gewaad, (12) en als een mantel zult U ze oprollen en ze zullen verwisseld worden; maar U bent Dezelfde en Uw jaren zullen niet ophouden (Psalmen 102:25-27). (13) En tegen wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten? (Psalmen 110:1). (14) Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven?” (Hebreeën 1:1-14).

Vraag 1. Hoeveel gedeelten uit het Oude Testament worden door de schrijver van Hebreeën aangehaald in hoofdstuk 1? Welke zijn dat? Schrijf ze hier eens op:

Log in / maak een account aan om u in te schrijven of verder te gaan waar u gebleven was.

Vraag 2. Heb jij al deze gedeelten in hun context gelezen? Zo ja, wat heb jij hieruit geleerd?

Log in / maak een account aan om u in te schrijven of verder te gaan waar u gebleven was.

Vraag 3. Heb jij het Evangelie ook gezien in Hebreeën 1 of in de andere gedeelten uit het Oude Testament die door de schrijver aangehaald worden? Zo ja, wil jij dat hier met ons delen:

Log in / maak een account aan om u in te schrijven of verder te gaan waar u gebleven was.







Mediaverslaving