Welkom terug in les 2 van de Mentorcursus. Laten we meteen beginnen.
In Lukas 4 haalt Jezus delen van Jesaja 61 aan en Hij verklaart dat Hij de vervulling van die gedeelten is: “De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn,” (Lukas 4:18). Jezus bevrijdt de gevangenen!
Als wij hen die vastzitten in zonden, graag willen helpen, dan moeten wij ook zelf de genade ervaren die Christus geeft aan het kruis. Dat betekent dat wijzelf naar het kruis moeten kijken en Jezus' liefde voor ons moeten aanvaarden. Wij moeten ook zien en merken dat onze harten en onze levens veranderd worden (of dat nu snel gaat of langzaam).
“Maar wanneer het zich tot de Heere bekeert, wordt de bedekking weggenomen. (17) De Heere nu is de Geest; en waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid. (18) Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt.” (2 Korinthe 3:16-18).
Dat betekent niet dat wij volmaakt en zondeloos moeten zijn, anders zou niemand van ons ooit mentor kunnen worden. Paulus schreef aan de Filippenzen: “Niet dat ik het al verkregen heb of al volmaakt ben, maar ik jaag ernaar om het ook te grijpen. Daartoe ben ik ook door Christus Jezus gegrepen.” (Filippenzen 3:12). Om anderen te kunnen helpen, moeten wij groeien in onze relatie met Christus en de liefde van Jezus voor onszelf ervaren. Niet volmaakt, maar groeiend in de genade.
Kijk vervolgens eens naar dit gedeelte:
“Broeders, ook als iemand onverhoeds tot enige overtreding komt, moet u die geestelijk bent, zo iemand weer terechtbrengen, in een geest van zachtmoedigheid. Houd intussen uzelf in het oog, opdat ook u niet in verzoeking komt.” (Galaten 6:1).
Vraag 1. Wat voor soort persoon moet hen helpen die vastzitten in een zonde?
Dit gedeelte maakt duidelijk dat zij die “geestelijk” zijn, hen die vastzitten in zonden “terecht” moeten “brengen”. Laten we het met dit in het achterhoofd vergelijken met een ander Bijbelgedeelte:
“Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen.” (Galaten 5:16).