Les 6. Het kruis van Jezus geeft de hoop van het Evangelie

Vraag 4 en 5

Wij moeten ons ook herinneren dat God Zijn Geest aan het kruis geeft, net zoals het water stroomde uit de rots die geslagen werd (Exodus verzen 17:1-7). Wij krijgen de Geest niet door te proberen ons aan de wet te houden, maar juist door het zien van het kruis en het geloven van de boodschap. Paulus stelt hierbij een retorische vraag aan de Galaten:
“Dit alleen wil ik van u vernemen: Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet, of uit de prediking van het geloof?” (Galaten 3:2).
Het is duidelijk dat de Heilige Geest gegeven wordt aan hen die het Evangelie horen en het geloven! De Geest van God stelt gelovigen in staat om voortdurend naar het kruis te kijken en het opnieuw te geloven, zodat het ons hart aanraakt en de manier waarop wij leven verandert.
Vanwege het kruis is er hoop voor alle personen, ongeacht hoe hun verleden is of wat zij hebben gedaan, toen zij in zonden leefden. Iedereen, elke persoon die het kruis ziet en de boodschap gelooft, ontvangt de Geest en kan anders leven. Zonder uitzondering.
Laten wij nu naar het volgende Bijbelgedeelte kijken:
“Laat daarom ieder van ons zijn naaste behagen ten goede, tot opbouw. (3) Want ook Christus heeft niet Zichzelf behaagd, maar zoals geschreven staat: Al de smaad van hen die U smaden, is op Mij gevallen. (4) Want alles wat eertijds geschreven is, is tot onze onderwijzing eerder geschreven, opdat wij in de weg van volharding en vertroosting door de Schriften de hoop zouden behouden. (5) En de God van de volharding en van de vertroosting moge u geven onderling eensgezind te zijn in overeenstemming met Christus Jezus,” (Romeinen 15:2-5).

Vraag 4. Waar zinspeelt Paulus in Romeinen 15:3 op?

Log in / maak een account aan to enroll or continue where you left off.
In Romeinen 15:3 haalt Paulus Psalmen 69:9 aan waar David aan God zijn ervaring beschrijft. Maar Paulus neemt dit vers en brengt het bij het kruis en past deze woorden toe alsof zij van Jezus Zelf zijn. Het punt dat hij hier laat zien, is dat Jezus niet Zichzelf, maar anderen, zoals jou en mij, behaagde door de beledigingen, beschuldigingen en vervolging aan het kruis te verduren.
Paulus zegt dat deze woorden van Psalmen 69:9 aan Jezus toebehoren: “Al de smaad van hen die U smaden, is op Mij gevallen.” Hier kun je zien wanneer deze smaad plaatsvond:
“Toen namen de soldaten van de stadhouder Jezus met zich mee in het gerechtsgebouw en verzamelden heel de legerafdeling om Hem heen. (28) En toen zij Hem ontkleed hadden, deden zij Hem een scharlakenrode mantel om, (29) vlochten een kroon van dorens, zetten die op Zijn hoofd en gaven Hem een rietstok in Zijn rechterhand. Zij vielen op hun knieën voor Hem neer en bespotten Hem met de woorden: Gegroet, Koning van de Joden! (30) Ook bespuwden zij Hem, pakten de rietstok en sloegen Hem op Zijn hoofd. (31) En toen zij Hem bespot hadden, trokken zij Hem de mantel uit, trokken Hem Zijn kleren aan en leidden Hem weg om Hem te kruisigen.” (Mattheüs 27:27-31).
Jezus ontving al deze smaad van mensen die daarmee God beledigden. Jezus ontving deze smaad, al het gespot en al deze beledigingen, omdat Hij Zichzelf niet wilde behagen (Romeinen 15:3), maar juist Zijn naaste, ons! Hij ging naar het kruis en ontving de smaad, omdat Hij van jou houdt en Hij jou wilde "behagen" en "opbouwen" (Romeinen 15:2) en Hij jou eeuwig leven wilde schenken.
Sta nu eens stil bij deze liefde van Jezus! Hij werd geslagen, bespot, bespuugd, vervloekt, verbaal en lichamelijk mishandeld, vanwege Zijn enorme liefde voor jou. Hij leed en kreunde onder het gewicht van jouw zonde, gedurende Zijn nepproces en gedurende Zijn bespotting en mishandeling, omdat Hij jou voor Zichzelf wil hebben! Hij werd neergeslagen, zodat jij opgebouwd zou worden. Hij werd bespot en vervloekt, gekleineerd, geschoffeerd en belachelijk gemaakt, omdat jij meer dan woorden uit kunnen drukken geliefd wordt en omdat Hij niet Zichzelf maar jou wilde behagen en jou wilde zegenen met eeuwig leven.
Paulus gebruikt dit Evangelie als een voorbeeld van hoe “(een)ieder van ons zijn naaste (kan) behagen ten goede, tot opbouw.” (Romeinen 15:2). Paulus baseerde zijn uitspraak over de Bijbel op het geweldige Evangelie van Jezus Christus, zodat wij hoop zouden ontvangen.
Daarom zijn deze Bijbelgedeelten die in het verleden geschreven werden, geschreven over Jezus en het Evangelie, opdat wij daarmee zien hoe Jezus aan het kruis verhoogd werd, in een graf begraven werd en toen op de derde dag opstond uit de dood. Opdat wij ons geloof mochten stellen in die boodschap, mochten geloven dat het waar is en alle zegeningen mochten ontvangen als degenen die aan Jezus toebehoren, als Zijn duurgekocht eigendom. Opdat wij gered en bevrijd mochten worden. Opdat wij bevestigd en stabiel in ons geloof mochten worden.

Vraag 5. Wat is volgens Romeinen 15:4-5 het doel van de Bijbel?

Log in / maak een account aan to enroll or continue where you left off.




Mentorcursus