“Ik kreeg voor het eerst te maken met pornografie, toen ik 14 jaar oud was. Een vriend van mij liet mij een blaadje zien dat vol stond met naakte vrouwen. Ik werd overweldigd hoe mooi deze vrouwen waren en op dat moment in mijn leven had ik er nog geen idee van wat zonde was. Alle jongens op school praatten over meisjes, over seks, over of ik nog steeds maagd was of niet en ik dacht dat dit de normaalste zaak van de wereld was. Hier begon dan ook mijn verslaving aan pornografie, aan seks en uiteindelijk aan drugs en alcohol.
Dit duurde, totdat ik ongeveer 35 jaar oud was en ik al veel relaties achter de rug had. Ik was alcoholist, bracht veel tijd door in stripclubs en kroegen, rookte marihuana, en ik leidde een volledig onrein leven. Ik woonde samen met een vrouw die niet mijn vrouw was en onze relatie spatte uit elkaar. Ik verloor mijn baan en was letterlijk aan het einde van mijn Latijn gekomen. Ik was depressief en vroeg mij hardop af wat de zin van mijn leven nog was.
Maar God bracht mij door Zijn genade op het pad van een christelijke man, waarbij ik, toen ik hem ontmoette, bij mijzelf dacht: ‘Wat deze vent ook heeft, ik wil dat ook.’ Hij was blij en vol liefde en vrede; het was alsof er een gloed over hem heen lag wat hem anders maakte dan anderen. Hij deelde Jezus met mij en liet zien Wie Hij was en toen heb ik mijn leven aan Hem gegeven. De dingen begonnen toen te veranderen. Ik stopte met roken, drinken, drugs en alcohol. Ik ging naar de kerk, waarbij ik meer en meer betrokken raakte bij de bediening en uiteindelijk werd ik jeugdleider. Ik stond in vuur en vlam voor God, en ik las alles waar ik mijn handen op kon leggen om meer te leren over mijn Verlosser.
Triest genoeg had ik al die tijd pornografie en zelfbevrediging niet opgegeven. In het begin wist ik niet goed of dit nu goed of fout was. Ik probeerde mijzelf te rechtvaardigen dat ik geen seks had, dat ik er niemand kwaad mee deed behalve mijzelf. Maar toen de tijd verstreek, leerde ik de waarheid dat het fout was en dat het seksueel onrein was, overspel, en dat ik wel degelijk iemand anders pijn deed. Ten eerste deed ik mijzelf zeer, het was vervolgens het bedroeven van de Heilige Geest en het zette mijn relatie met Jezus onder druk. Verder had het zoveel invloed op andere relaties, zoals met mijn vrienden, mijn werk en ook mijn kerkelijk leven. Maar ik leek de kracht niet te hebben om mijn vlees te overwinnen of te stoppen met de dingen die ik niet wilde doen. Toen begon de tijd van het internet en de porno was maar een klik verwijderd en vanaf dat moment begonnen de dingen slechter en slechter te gaan. Ik werd meer en meer depressief en een kluizenaar. Ik bracht liever uren door voor mijn computer dan te proberen om met een persoon een echte relatie te hebben. Al die tijd tijd deed ik mijzelf voor als de volmaakte man van God, ik leidde Bijbelstudies, was rentmeester bij de kerk, maar toch verborg ik deze ziekte die mij van binnenuit dood maakte. Satan had mij precies daar waar hij mij wilde hebben.
Ik probeerde van alles om te stoppen, installeerde filters op mijn computer, ik had een verantwoordingspersoon, meerdere zelfs, ik ging naar mannengroepen, promisekeepers. Noem het allemaal maar op, ik heb het allemaal geprobeerd. Ik werd op een bepaald moment zelfs zo boos dat ik mijn telefoon kapot heb gegooid. Ik ontdekte op internet dat er verschillende groepen waren, maar een daarvan sprong er bovenuit, ten eerste omdat die gratis was en daarnaast omdat die gebaseerd was op de Bijbel, en dat was Setting the Captives Free! Die naam alleen al gaf mij hoop, dus heb ik drie keer geprobeerd SCF 1.0 af te ronden. Uiteindelijk lukte het mij maar een keer en waarschijnlijk heb ik toen ook nog de helft van de tijd gelogen over elke keer dat ik gevallen was. Ik voelde mij dan altijd zo veroordeeld, omdat ik op dat moment in mijn christelijke leven nog steeds probeerde de wet te houden, wat natuurlijk onmogelijk is. Ik werd zo moe van het voortdurende falen, dat ik stopte met het vragen van hulp, omdat ik echt meende dat ik een verloren zaak was. Ik schaamde mij te veel om aan mijn verantwoordingspersoon te vertellen dat ik opnieuw gefaald had. Ik heb serieus gemeend dat ik in mijn leven nooit meer vrij zou komen van deze slopende zonde. Ik heb er ook aan gedacht om zelfmoord te plegen, meerdere keren zelfs, omdat ik niet langer kon omgaan met schaamte en schuld.
Het werd nog erger, toen ik een overspelige relatie begon met een vrouw die ik tot de Heer had geleid. In het begin was het fijn, omdat ik iemand had ontdekt die het gat in mijn leven kon opvullen. Wij gingen samen naar de kerk en wij voelden ons elke keer zo veroordeeld dat wij niet langer meer konden gaan. Op dat moment verbraken wij de relatie en zij stopte met het naar de kerk gaan, wat het ergste van allemaal was. Ik voelde mij zo vreselijk dat ik deze vriendschap was kwijtgeraakt en dat wij niet langer de Heer wilden volgen. Opnieuw was ik aan het eind van mijzelf gekomen en ik wilde echt breken met dit leven.
Op dit moment kan ik alleen zeggen dat, hoewel dit allemaal aan de hand was in mijn leven, ik in mijn hart wist dat Jezus echt was en dat Hij voor mijn zonde was gestorven en achter in mijn hoofd zei ik altijd: ‘Mike, naar wie anders kun je toe gaan, er is niemand anders die jou ooit kan helpen of die om jou geeft zoals Jezus dat doet.’ Dus, deze hoop bleef levend in mijn hart.
Een paar jaren nadat ik SCF 1.0 had gevolgd, besloot ik om het nog een kans te geven, mijn laatste hoop om echt vrij te worden. Ik was blij verrast om te ontdekken dat de cursus volledig was veranderd, volledig gebaseerd op genade in plaats van radicale amputatie. Ik dacht: ‘Wauw, dit is nieuw, misschien dat het nu anders is.’ Voordat ik SCF 2.0 volgde, wist ik niet echt wat Gods genade voor mij betekende, ik weet niet waarom, maar ik kon het gewoonweg niet begrijpen.
Ik begon met de cursus en begon te leren dat, toen ik mijn leven aan Jezus gaf, ik met Hem gekruisigd werd aan het kruis en ook met Hem werd begraven. Ik had dit in mijn hart leren kennen en ik werd daardoor dood voor de zonde (met Christus was ik geestelijk gestorven) en de wet was niet langer mijn meester. Ik was ook weer levend geworden als een nieuwe mens, een mens die levend was in de Geest maar dood voor de zonde. Ik was overgebracht van het rijk van de duisternis naar het rijk van het licht. Dit landde eindelijk in mijn hart en zat niet meer alleen maar in mijn hoofd. Dit alles kwam door wat mijn liefdevolle Verlosser voor mij aan het kruis had gedaan. Hij gaf Zijn leven gewillig en koos mij voor Hemzelf. Hij stierf om mij te verlossen. Al mijn akelige zonden nam Hij op Zichzelf. Elke keer dat ik verleid word, hoef ik alleen maar te denken aan Jezus aan het kruis en hoe Hij liefdevol naar mij kijkt en zegt: ‘Mike, dit heb Ik voor jou gedaan, omdat Ik van jou houd en Ik de eeuwigheid met jou wil doorbrengen.’ Dan smelt mijn hart en het verlangen naar de zonde gaat weg. Ik wil niet beweren dat alles nu volmaakt is en ik weet dat ik nog zal zondigen, maar het geweldige van de genade is dat God het naar mij blijft uitreiken, als ik berouw heb en om vergeving vraag. Zijn liefde voor ons is echt iets wat bijna niet te bevatten is. Zo anders dan in de wereld.”