Les 42. Levensveranderende kracht door gebed gericht op het kruis
Vraag 6 en 7
Hij wordt vergeleken met “Stromen van levend water”. De Heilige Geest vloeit voort uit het kruis van Christus en daarom moeten onze gebeden op het “kruis gericht zijn”, beseffend dat het de wil van God voor ons is om ons vertrouwen te stellen in het kruis. Dus zouden wij het volgende aan de Heer kunnen vragen:
“AlstUblieft, laat mij meer zien van het kruis, help mij om het in Uw Woord te ontdekken en om het met mijn hart te geloven, zodat de Heilige Geest mij in staat stelt om het in mijn leven uit te leven.”
En: “Heer, laat alstUblieft Jezus aan mij zien, laat mij alles zien wat Hij door Zijn dood en opstanding tot stand heeft gebracht en help mij om alle voordelen die uit het kruis voortkomen, te ontvangen en toe te passen.”
En “Heer Jezus, alstUblieft, reinig mijn hart, was mij schoon door geloof in het bloed dat U op Golgotha gegeven hebt. Genees mijn wonden door Uw wonden en Uw striemen.”
Dit zijn gebeden die het kruis centraal stellen, gebeden op basis van geloof, volledig in overeenstemming met de wil van God voor ons en deze worden beantwoord met de kracht van de Heilige Geest om ons vrij te maken.
De Bijbel noemt het gebed waarin het kruis centraal staat, een “nieuw lied”. Het is een lied van verlossing dat de Heilige Geest leert aan elke ware gelovigen in allerlei gradaties. Dit lied is een diep en diepgaand besef van dankbaarheid voor onze verlossing van de zonde, de hel, de schuld en de toorn van God. Het is altijd een reactie van een overweldigende vreugde voor Gods verlossingswerk.
Lang heb ik de HEERE verwacht, en Hij boog Zich naar mij toe en hoorde mijn hulpgeroep. Hij beurde mij op uit een kuil vol kolkend water, uit modderig slijk; Hij zette mijn voeten op een rots en maakte mijn schreden vast.
Psalmen 40-2-3
Wij leren dit nieuwe lied op zo’n manier dat wij onze diepste vreugde scheppen in het kruis. Het kan niet onderdrukt worden in een persoon die verwonderd is over Gods genadige werk. Iedereen die deze vreugde kent, zal het regelmatig bidden vanuit het besef dat hij of zij niet waardig is.
Welke vader onder u zal aan zijn zoon, als hij hem om brood vraagt, een steen geven, of ook als hij om een vis vraagt, hem in plaats van een vis een slang geven, of ook als hij om een ei vraagt, hem een schorpioen geven? Als u die slecht bent, uw kinderen dus goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die tot Hem bidden?
Lukas 11:11-13
Vraag 6. Wat wil de Heer volgens dit Bijbelgedeelte graag doen voor Zijn kinderen?
Log in / maak een account aan om u in te schrijven of verder te gaan waar u gebleven was.
God wil graag Zijn Heilige Geest geven aan “hen die tot Hem bidden”. Met de komst van de Heilige Geest komt er ook een wonderlijke kracht die onze levens verandert.
Maar wij moeten echt en oprecht de Heer zoeken, opdat Hij ons meer geloof geeft, opdat Hij ons het kruis laat zien en de kracht van de Heilige Geest schenkt. De Kanaänitische vrouw smeekte Jezus keer op keer dat Hij haar dochter zou genezen, zij wilde gewoonweg geen “nee” horen (Markus 7:24-30). Jezus liet het geloof in haar tevoorschijn komen met elke “nee” die Hij uitsprak; hierdoor hield zij vol in haar gebed en begreep zij de noodzaak om te blijven bidden. Het kan er dan op lijken alsof wij in gebed met God aan het worstelen zijn, wij pleiten op Zijn beloften, weigeren om Hem te laten gaan, totdat Hij ons zegent met een antwoord dat in overeenstemming is met Zijn wil. Dat kan hard werken zijn om iedere keer naar Hem te gaan en ons uit te strekken in geloof en te vragen om meer geloof.
Er is een voorbeeld in het boek van Genesis. Het gaat over Jakob, als hij op het punt staat zijn broer Ezau te ontmoeten, Ezau die jaren daarvoor Jakob wilde doden. Laten we het samen gaan lezen:
Maar Jakob bleef alleen achter, en een Man worstelde met hem, totdat de dageraad aanbrak. En toen de Man zag dat Hij hem niet kon overwinnen, raakte Hij zijn heupgewricht aan, zodat het heupgewricht van Jakob ontwricht raakte toen Hij met hem worstelde. En Hij zei: Laat Mij gaan, want de dageraad is aangebroken. Maar hij zei: Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent. En Hij zei tegen hem: Wat is uw naam? En hij antwoordde: Jakob. Toen zei Hij: Uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël, want u hebt met God en met mensen gestreden, en hebt overwonnen.
Genesis 32:24-28