Les 23. Reiniging door het Evangelie brengt groei voort
Vraag 3 en 4
Naäman is een belangrijke man, een gerespecteerde man die in hoog aanzien staat bij zijn meester en hoogstwaarschijnlijk bij alle hoogwaardigheidsbekleders in Syrië. Hij is een groot man, een machtig man, een man van eer en een man die overwint. Ongetwijfeld was hij gewend om ook zo behandeld te worden. Belangrijke mensen zijn gewend dat zij met respect en eerbied behandeld worden.
Maar Naäman had een groot probleem. Hij was melaats. Zoals Charles Spurgeon eens zei: “De besten onder de mensen zijn nog steeds mensen.” De meest belangrijke mensen hebben in het oog springende fouten die hen eraan herinneren, net als iedereen die hen kent, dat zij ook behoren tot de gevallen mensen met alle tekortkomingen van de mensheid.
Melaatsheid stond in de dagen van Naäman bekend als een dodelijke, vleesetende ziekte. Uiteindelijk zou deze ziekte zich over het hele lichaam van Naäman verspreiden en zij zou zijn leven benemen. De ziekte werd ook als erg besmettelijk beschouwd en iedereen die besmet was, werd beschouwd als onrein en mocht niet aangeraakt worden. Als je deze feiten zo in ogenschouw neemt, dan kunnen wij ons heel goed voorstellen hoe wanhopig een man zoals Naäman op zoek was naar een kuur voor zijn ziekte.
“En er waren benden uit Syrië getrokken, die een klein meisje uit het land Israël als gevangene weggevoerd hadden. Zij was in dienst bij de vrouw van Naäman.” (2 Koningen 5:2).
Vraag 3. Hoe was de verhouding tussen de Syriërs en de Israëlieten volgens 2 Koningen 5:2?
Log in / maak een account aan om u in te schrijven of verder te gaan waar u gebleven was.
De Syriërs en de Israëlieten waren bittere vijanden. Kun jij je voorstellen dat een lid van IS een klein meisje meeneemt uit jouw land, haar tot slaaf maakt bij een van zijn leiders? Hoe onvoorstelbaar wreed! Dat is wat de Syriërs gedaan hadden bij de Israëlieten.
“Zij zei tegen haar meesteres: Och, was mijn heer maar bij de profeet die in Samaria is; dan zou die zijn melaatsheid bij hem wegnemen. (4) Toen ging Naäman zijn heer vertellen: Zo en zo heeft het meisje dat uit het land Israël komt, gesproken. (5) Daarop zei de koning van Syrië: Kom, ga op weg. Ik zal een brief aan de koning van Israël sturen. En hij ging heen en nam tien talent zilver, zesduizend sikkel goud en tien stel gewaden met zich mee.” (2 Koningen 5:3-5).
Vraag 4. Wat zijn de intenties van Naäman als hij naar Israël reist?
Log in / maak een account aan om u in te schrijven of verder te gaan waar u gebleven was.