Les 5. Vergeving: onze zondeschuld is betaald door Jezus
Vraag 1 en 2
In de laatste les hebben wij het belang geleerd om mensen te zijn die voor en door het Evangelie leven. Het is het goede nieuws van het volbrachte werk van Christus aan het kruis en Zijn opstanding, die ons in staat stellen om in liefde en verzoening door te blijven gaan zonder dat wij vermoeid raken. Het is het Evangelie dat ons de genade schenkt om “nee” te zeggen tegen het reageren op een niet goddelijke manier op de zondige worsteling van onze echtgenoot. In plaats daarvan ontvangen wij de kracht om in Jezus' liefde te reageren.
Wij hebben ook de raad van Jezus in Mattheüs 18 gezien over hoe wij moeten omgaan met een broeder of zuster in Christus die zondigt. Eerst moeten wij gaan praten met onze echtgenoten en als zij naar ons luisteren, dan vergeven wij hen en werken wij eraan dat wij in genade groeien.
Maar luistert onze echtgenoot niet, dan moeten wij één of twee andere christenen erbij gaan betrekken die met ons samenwerken om onze echtgenoot aan te moedigen om zich te bekeren. Als onze echtgenoot dan nog steeds niet luistert, dan moeten wij naar de leiders van onze kerk gaan die ons zullen helpen om de zaak bij de gemeente neer te leggen. De kerk zal onze echtgenoot aanmoedigen om zich te bekeren, zal zich met ons verenigen in gebed voor het herstel van ons huwelijk en zal ons helpen om op een op het Evangelie gerichte manier te reageren, zodat God door ons alle glorie ontvangt.
Vandaag gaan wij weer zitten aan de voeten van Jezus om te horen wat er nog meer in Mattheüs 18 staat. Wij gaan zien wat Hij ons te leren heeft over vergeving en de reden waarom wij die zouden geven. Laten we nu samen kijken naar Mattheüs 18:21-22:
“Toen kwam Petrus naar Hem toe en zei: Heere, hoeveel keer zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe? (22) Jezus zei tegen hem: Ik zeg u: niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zevenmaal.”
In het licht van Jezus' opdracht betreffende hoe te reageren op een broeder of zuster die tegen ons heeft gezondigd, is de vraag van Petrus logisch. In feite vraagt Petrus aan Jezus wat de andere discipelen ook denken, namelijk: “Ik snap dat ik mijn broeder moet vergeven, maar hoe vaak moet ik dat blijven doen?” Daarbij valt het op dat Petrus ook al een suggestie doet over hoe vaak hij zou moeten vergeven; zevenmaal, wat heel vrijgevig klinkt.
Van nature lijken wij allemaal op Petrus. Wij willen het aantal keren dat wij vergeven, beperken. Wij zijn er bang voor dat er misbruik gemaakt wordt van ons, dat wij dwaas lijken te zijn of dat de vergeving ertoe leidt dat degene die tegen ons zondigt, denkt dat wat hij gedaan heeft goed zou zijn. Maar zoals wij in de les van vandaag zullen zien, komt dit soort van denken voort uit het hebben van een verkeerd perspectief en begrip.
Christus zegt hier niet dat wij slechts zo vaak hoeven te vergeven en dat het dan klaar is, zeer zeker niet. Hij leert ons dat vergeving zo vaak geschonken moet worden als nodig is.
Vraag 2. Hoe gaat het met jou in het vergeven van de zonden die jouw echtgenoot heeft begaan tegen jou?
Log in / maak een account aan om u in te schrijven of verder te gaan waar u gebleven was.