Dag 5. Zondigen
Toelichting
De Israëlieten waren bevrijd van de slavernij door de dood van het Paaslam om bijna onmiddellijk daarna bij de Rode Zee aan te komen. God bracht daar een wonder tot stand en spleet de zee voor hen in tweeën; zij trokken op droge grond daar doorheen met een muur van water aan hun linker- en rechterzijde.
Let er eens op hoe deze doortocht in het Nieuwe Testament genoemd wordt:
“En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, (2) en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee,” (1 Korinthe 10:1-2).
Inderdaad, doop! Het feit dat de Israëlieten “gedoopt” werden, toen zij door de Rode Zee trokken, betekende voor hen dat zij stierven aan hun oude leven van slavernij. Toen zij aan de andere kant kwamen, vanuit de zee op het droge land, gingen zij hun nieuwe leven van vrijheid binnen. Zij stierven aan hun oude identiteit, hun oude leven, hun volledige verleden. Niet alleen stierf het Paaslam voor hen, zijzelf “stierven” en “stonden op”. Zij zouden zichzelf niet langer als slaven beschouwen, maar als Gods kinderen. Zij zouden niet langer meer een wrede slavenmeester dienen, zij waren nu vrij!
Aan het kruis stierf jouw oude leven van slavernij en jij stond vervolgens met Jezus op in een nieuw leven van vrijheid. Zie jouzelf als dood voor de zonde en jouw oude leven, want daar is vrijheid te vinden. Zie jouzelf nu als levend voor God, in staat om op Hem te reageren en dagelijks met Hem te wandelen.
“Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen. (7) Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.” (Romeinen 6:6-7).