Dag 25. Moe

Inleiding

“En u, broeders, word niet moe goed te doen.” (1 Thessalonicenzen 3:13).
Uitgeput, leeg, bekaf, alles gegeven, uitgedroogd, doodmoe of verslagen, hoe jij het ook noemt, vermoeid zijn is een onderdeel van het menselijke leven. De specifieke dingen die ons vermoeien, zijn verschillend, maar ze hebben allemaal overeenkomsten.
Als eerste hebben wij de fysieke vermoeidheid van het leven. Elk soort werk schept een verlangen naar rust: ouders verlangen naar ononderbroken nachten; werknemers en ondernemers, allebei, verlangen naar vakantie; zorgverleners verlangen naar een onderbreking van hun werk; studenten kijken reikhalzend uit naar de vakanties. Onze lichamen zijn zwak en hebben fysieke rust nodig. Als wij deze rust niet in acht nemen, dan zullen onze lichamen het op een gegeven moment opgeven. De noodzaak om fysiek uit te rusten is een feit waaraan je in dit leven niet ontkomt.
Dan is er de geestelijke en emotionele vermoeidheid die komt als gevolg van een voortdurend spervuur van worstelingen in onszelf, onze families, onze gemeenschap en ons land. Wij raken vermoeid vanwege het strijden tegen ons vlees en dat van een ander. Elke keer opnieuw worden onze gevoelens vertrapt, onze hoop de kop ingeslagen; onze geest raakt terneergedrukt door ons falen en het falen van anderen. Deze vermoeidheid is zo erg dat op vakantie gaan hier niet tegen helpt. Wij hebben een Verlosser, een Trooster, een Rustgever nodig.
In Mattheüs 11 lezen wij Jezus' uitnodiging aan iedereen die geestelijk en emotioneel vermoeid is: “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. (29) Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; (30) want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.” (Mattheüs 11:28-30).
Jezus is inderdaad het antwoord voor een vermoeid, met zonde beladen en door de wet terneergedrukt hart. Wij kunnen onszelf niet repareren. Los van Jezus en Zijn kruis kunnen wij geen blijvende overwinning behalen in onze worsteling met onze eigen zonde of die van anderen. Als wij naar het kruis van Christus komen om de last van de zonde van ons te laten afnemen en om de opofferende liefde van God te ervaren, dan verandert dit ons hart en het geeft ons rust. Wij kijken naar onze Heer, opgestaan en zegevierend, en wij ontvangen Zijn Geest en Zijn kracht. Dat geeft ons troost, geneest ons en geeft ons nieuw leven.
Maar er is nog een ander soort van vermoeidheid die ons bedreigt, nadat wij in Jezus' dood en opstanding voor ons rust hebben gevonden van onze inspanningen om de wet te houden. Dat is de vermoeidheid om te doen wat goed is. Deze vermoeidheid komt voor hen die fulltime bezig zijn in bedieningen en ander vrijwilligerswerk, voor voorgangers tot en met kinderwerkers, jong en oud. Het kan langzaam komen of ineens, maar deze verzoeking, het moe worden door goed te doen, is iets waar het hele lichaam van Christus op een bepaald moment mee te maken krijgt. Wat moeten wij dan doen als “goeddoen” voor Gods glorie verandert in: “Houdt het dan nooit op?” Wij kijken naar Jezus!
Deze oplossing vinden wij in Hebreeën 12:3: “Want let toch scherp op Hem Die zo'n tegenspraak van de zondaars tegen Zich heeft verdragen, opdat u niet verzwakt en bezwijkt in uw zielen.” Er is niets wat meer aanmoedigt en kracht aan het hart geeft, dan kijken naar het kruis van Christus en zien hoever Jezus ging om ons te vinden, ons te redden en ons rust te geven. Hij ging in de Hof van Getsemane Zijn eigen vermoeidheid voorbij om naar het kruis te gaan en aan ons rust te geven.



In alles op Jezus zien