“Vanwaar al die strijd en al die conflicten in uw midden? Vloeien ze hier niet uit voort: uit uw hartstochten, die in alle delen van uw lichaam strijd voeren? (2) U verlangt naar iets en krijgt het niet. U benijdt anderen en beijvert u om dingen te bemachtigen en kunt ze niet krijgen. U maakt ruzie en voert strijd, maar u krijgt niet, omdat u niet bidt.” (Jakobus 4:1-2).
Strijd, welke soort dan ook, is altijd aanwezig in onze levens. We worden dagelijks geconfronteerd met wereldwijde, burgerlijke, politieke en ecologische meningsverschillen. In onze gemeenschappen zijn er discussies over opvoeding, sociale bezorgdheid, groei en ontwikkeling. De kerkgeschiedenis is vol met twisten over onderwerpen zoals doop, verlossing en eindtijd. Thuis is er vaak onenigheid tussen kinderen onderling, ouders en kinderen of huisgenoten. Aan strijd valt niet te ontkomen, omdat het ook in ons eigen denken aanwezig is; wij hebben vaak strijd met onszelf.
Als er argumenten ontstaan, dan hebben wij allemaal een uitgangspositie. Sommigen worden agressief en gaan deze uitdaging aan zonder terug te deinzen. Zij discussiëren met passie en winnen vaak de strijd, maar verliezen de oorlog. Anderen vermijden hoe dan ook strijd. Zij blijven stil en onderdrukken hun gevoelens. Zij gaan er liever aan voorbij en trekken zich terug in plaats van het laten voortduren van het ongemak van het oneens zijn. Sommigen zitten ergens tussen agressief en passief, ervan afhankelijk om welk onderwerp het gaat.
Wij zijn zo bekend met strijd dat het gemakkelijk is om dit los te koppelen van ons geloof in Jezus Christus. Wij kunnen denken: “Natuurlijk, ik geloof in Jezus; ik houd van Gods verbazende genade, maar wat heeft dat te maken met politiek, met mijn irritante buurman of met mijn kind dat mij elke dag uitdaagt?”
Maar de waarheid is dat welk conflict dan ook, bedoeld is als een geweldig moment waarop de diamant van het Evangelie extra kan schitteren. Wij moeten naar Jezus kijken, met name als er onenigheden ontstaan, omdat het door Hem is dat wij echte vrede en verzoening kunnen ontvangen.
Christus' dood en opstanding verlossen ons en dat is wat ons als christenen echt verbindt. Jezus' volbrachte werk aan het kruis stelt ons in staat om met elkaar in nederigheid om te gaan, omdat wij weten dat wij allemaal geboren zondaren zijn die een Verlosser nodig hebben (Filippenzen 2:3-10). Als eerste naar Jezus kijken, wanneer een conflict ontstaat, geeft ons een eeuwig perspectief dat wij nodig hebben om in liefde op elkaar te reageren (1 Timotheüs 1:5) en om een licht voor de wereld te zijn (Mattheüs 5:14, Johannes 13:35).
Als wij ons echter overgeven aan een discussie, maar daarbij het kruis van Christus negeren (1 Korinthe 1:18), dan missen wij een kans voor de genade om overvloedig te worden in ons en in hen om ons heen (Romeinen 5:20). Als wij proberen om op eigen kracht door een conflict heen te laveren, dan negeren wij de kracht van het kruis en brengen wij ons in een positie waarbij we vernietigd kunnen worden (Spreuken 3:5-6, Galaten 5:15).
“Want het heeft de Vader behaagd dat in Hem heel de volheid wonen zou, (20) en dat Hij door Hem alle dingen met Zichzelf verzoenen zou, door vrede te maken door het bloed van Zijn kruis, ja door Hem, zowel de dingen die op de aarde zijn als de dingen die in de hemelen zijn.” (Kolossenzen 1:19-20).
In Kolossenzen 1:20 leren wij dat Christus' vergoten bloed aan het kruis datgene is wat vrede tussen God en mensen tot stand heeft gebracht. Nu moeten wij “in geloof blijven doorgaan, stabiel en vastberaden zijn en niet onze hoop afwenden van het Evangelie” en vertrouwen dat het kruis van Christus vrede kan brengen in het eeuwige conflict tussen God en ons; dan zal het ons ook vrede geven in onze tijdelijke strijd met elkaar.
“Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, (15) heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, (16) en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.” (Efeze 2:14-16).