Les 2. Gods doel met de slavernij aan de zonde: het geven van genade
Vraag 7
De broers van Jozef hadden kwaad gedaan, zij stapelden de ene zonde tegen Jozef op de andere door hem als slaaf te verkopen naar Egypte. En toch was het Gods bedoeling om hun genade te geven door Jozef te laten opklimmen naar een invloedrijke positie waardoor Hij in al hun noden kon voorzien. Kun jij je voorstellen hoe het voor de broers geweest moet zijn om daar voor Jozef te staan, doodsbenauwd voor zijn aanwezigheid, niet in staat om maar één woord te zeggen vanwege hun angst Hij had alle macht om hen letterlijk te vernietigen. En stel je dan eens voor dat deze genadige woorden klinken:
“Kom toch dichter bij me!” Ook al hadden zij Jozef weggedrukt uit hun levens, hij trok hen dichterbij.
“God heeft mij vóór jullie uit gezonden tot behoud van jullie leven.” De oorspronkelijke bedoeling van Jozefs broers was om hem om te brengen (Genesis vers 37:18), maar hij klom op naar een hoge plaats in Egypte om hun levens te redden.
“... door een grote uitredding …” De broers leverden Jozef over aan de slavernij, maar Hij redde hen uit de hongersnood en een onvermijdelijke dood.
En als we dan aan het einde komen van het verhaal van Jozef, dan vinden wij een bijzondere uitspraak die Jozef doet, waarin geweldige genade geschonken wordt aan zijn broers:
"Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden. (21) Nu dan, wees niet bevreesd. Ikzelf zal jullie en jullie kleine kinderen onderhouden. Zo troostte hij hen en sprak hij naar hun hart." (Genesis verzen 50:20-21).
Vraag 7. Hoe laat het verhaal van Jozef en zijn broers de waarheid zien dat “… waar de zonde is toegenomen, daar is de genade meer dan overvloedig geweest, …” (Romeinen 5:20)?
Log in / maak een account aan to enroll or continue where you left off.
Patrick schrijft hier op: “In de meest verschrikkelijke omstandigheden waar een man zijn eigen broer verkocht als slaaf, gebruikte God dit om een hele familie (en niet te vergeten nog veel meer ongelovigen in Egypte) te redden. Eén boze daad werd terugbetaald met oneindig veel meer genade.”
Stephen schrijft: “De zonde van de broers werd groter door het verkopen van hun broer en het overleveren aan de slavernij, maar juist Gods genade nam toen toe, niet alleen doordat hij de familie van de hongersnood redde, maar ook door het redden van de Egyptenaren.”