Alles in dit gedeelte laat ons de menselijkheid van Jezus Christus zien. Hij reisde en werd moe, zoals dat voor ieder mens geldt, en kort daarna zien wij ook dat Hij dorst heeft. Het is het “zesde uur”, waarbij zes slaat op de mens (geschapen op de zesde dag). Jezus Christus is volledig God, maar Hij is ook volledig Mens. Wij gaan in deze Bijbelstudie zien wat het belang is dat Jezus Christus in dit gedeelte ook als Mens wordt neergezet.
“Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zei tegen haar: Geef Mij te drinken. (8) Want Zijn discipelen waren weggegaan naar de stad om voedsel te kopen. (9) De Samaritaanse vrouw dan zei tegen Hem: Hoe vraagt U, Die een Jood bent, van mij te drinken, die een Samaritaanse vrouw ben? Want Joden hebben geen omgang met Samaritanen.” (Johannes 4:7-9).
Wat Jezus deed, schokte deze Samaritaanse vrouw. Zoals ik al heb gezegd, gingen Joden niet met Samaritanen om en daar komt nog bij dat in die cultuur mannen beschouwd werden als superieur ten opzichte van vrouwen waardoor zij de omgang met vrouwen buiten hun eigen familie ook zo mogelijk vermeden. Zelfs in onze tijd heeft deze manier van denken over vrouwen de overhand bij bepaalde sekten van Joodse mannen. Ik kan mij nog een keer herinneren dat ik een paar jaren geleden als piloot op Israël vloog en mijn gezin meeging. Mijn vrouw zat in eerste instantie naast een chassidische Joodse man. Deze weigerde echter naast haar te zitten en eiste een andere stoel, zodat hij naast een man kon zitten.
Maar in ons verhaal in Johannes 4 gaat Jezus niet alleen bij deze vrouw zitten, maar Hij gaat ook het gesprek met haar aan. Daarmee geeft Hij vriendelijkheid en genade. Zij was geschokt. Jij weet dat Jezus zo is of niet? Hij komt naar de verschopten en verdrukten, naar hen die “minder” zijn, naar hen die veracht worden, verlaten, dwaas en zwak zijn (zie ondermeer 1 Korinthe 1:27-28). Net zoals deze Samaritaanse vrouw. Net zoals jij en ik.
“Jezus antwoordde en zei tegen haar: Als u de gave van God kende, en wist Wie Hij is Die tegen u zegt: Geef Mij te drinken, u zou het Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water gegeven hebben.” (Johannes 4:10).
Vraag 2. Hoe laat Jezus Zich in Johannes 4:10 aan deze Samaritaanse vrouw zien?
Log in / maak een account aan om u in te schrijven of verder te gaan waar u gebleven was.
Jezus laat Zichzelf aan deze Samaritaanse vrouw zien als Diegene Die haar fysieke noden tegemoet kon komen en haar dorst kon lessen. Hij laat haar Zijn goddelijkheid zien, omdat Hij niet alleen haar fysieke dorst kan lessen, maar haar ook “levend water” kan geven. Jezus begint hier te spreken over geestelijke zaken, maar zij denkt nog steeds in fysieke termen, dus reageert zij als volgt:
“De vrouw zei tegen Hem: Heere, U hebt geen emmer en de put is diep; waar hebt U dan het levende water vandaan? (12) Bent U soms meer dan onze vader Jakob, die ons de put gegeven heeft en zelf daaruit gedronken heeft, evenals zijn kinderen en zijn kudden?” (Johannes 4:11-12).
Op dit punt van het verhaal heeft de vrouw geen idee Wie Jezus is en zij denkt nog steeds in fysieke zaken en termen.
“Jezus antwoordde en zei tegen haar: Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst krijgen, (14) maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.” (Johannes 4:13-14).
Vraag 3. Welke vergelijking maakt Jezus in Johannes 4:13-14?
Log in / maak een account aan om u in te schrijven of verder te gaan waar u gebleven was.
Moby schrijft: “Jezus vergelijkt de indruk die Hij op ons maakt met aardse zaken. Wat wij ook hier op aarde proberen (vermaak, overspelige seks, religie, enzovoort), wij kunnen hierdoor nooit volledig bevredigd raken. Wij zullen altijd op zoek zijn naar meer. Wij moeten altijd weer teruggaan naar zulke bronnen om te krijgen wat wij voor die dag nodig hebben. Maar bij Jezus hebben wij geen dorst meer. Maar meer nog: het water dat Jezus geeft, schenkt ons eeuwig leven.”
James schrijft: “Hij vergelijkt onze aardse en geestelijke behoeften met water. De wereld biedt water aan dat nooit werkelijk bevredigt, Jezus biedt water aan dat onze dorst voor altijd lest. Uitmondend in het eeuwige leven.”